De weekmarkt in Hoogvliet is met 116 kramen de grootste wijkmarkt van de gemeente Rotterdam. Maar deze donderdag, waarop het vroeg in de ochtend onophoudelijk regent en zelfs wordt gewaarschuwd voor zware storm, is slechts de helft van de plaatsen bezet. “Als de visboer het na een uurtje voor gezien houdt, dan is het echt heel slecht weer”, reageert Kelly van Doorn van Naborn Bloemen.
Door Peter de Wit.

“Je hebt echt de verkeerde dag uitgekozen”, begint Wilco Mourits (38) van Mourits Aardappelhandel. “Het is vanwege het slechte weer erg stil, veel kooplieden zijn niet eens komen opdagen.” De markt is dus flink ingekrompen. De Oud-Beijerlander heeft zelf over belangstelling niet te klagen. Bij zijn aardappelkraam is het een komen en gaan van vaste klanten, die zich duidelijk niet hebben laten afschrikken door grauwe luchten vol nattigheid en een wind die je van je fiets kan blazen.
“Ik wil weer eens zelf patat maken.” Voor de klant zijn vraag goed en wel heeft kunnen afronden, reageert Wilco: “Bonken, dan moet je Bonken hebben”. Of hij misschien ook een recept heeft liggen waarin staat hoe je de patat het beste kunt maken? “Helaas, die kaartjes heb ik niet meer. Ga je ze frituren? Oh, je gebruikt een Airfryer. Dat kan ook. Dan zou ik ze eerst even op 150 graden voorbakken en daarna afbakken.” Een andere klant, die meeluistert, geeft nog een tip: “Doe er een scheutje olie bij.”

Uitgebouwd
Wilco komt al twintig jaar met de aardappelen naar de markt in Hoogvliet. Hij kwam daar al toen de kramen nog aan het Rijkeeplein stonden, op het verlaagde parkeerterrein bij serviceflat De Kulk. Dat plein is vernoemd naar een voormalige marktmeester. “Ik was achttien jaar en hielp mijn vader, die in 1977 op de markt begon”, blikt hij terug op zijn eerste jaren op de markt. Naast een winkel in Veenendaal, rijden ze ook eens in de vier weken langs vaste klanten. Inmiddels hebben Wilco en vier broers de handel van hun pa overgenomen. Zij bouwden de bezorgwijken en het aantal markten flink uit. “We staan nu in heel het land, behalve in het noorden.”
‘De één koopt met z’n mond, de ander met z’n portemonnee’
De verhuizing van de Hoogvlietse weekmarkt naar de huidige locatie was een gouden greep, weet Wilco. “Het was drukker dan ooit.” Maar langzaamaan liep de belangstelling terug en kromp de markt. “Zeggen ze dat er hier normaal 116 kramen staan? Dat vind ik iets te rooskleurig voorgesteld”, aldus Wilco, die aangeeft dat corona de markt zeker geen windeieren heeft gelegd. “Alles was dicht, maar je kon wel naar de markt. Mensen wilden in de buitenlucht zijn en vonden het in de supermarkt te druk. De markt werd echt een uitje. Je kunt wel stellen dat dankzij corona de markt opnieuw is ontdekt.” En er is nog iets veranderd, stelt Wilco. “Vroeger gingen de mensen vooral voor goedkoop, tegenwoordig kiezen ze voor kwaliteit. En laten we eerlijk zijn, zulke goede aardappelen als wij verkopen, vind je niet in de supermarkt”, zegt Wilco met een vette knipoog.

Smeltkroes
Als de lucht rond 10.00 uur openbreekt, stroomt het marktplein iets voller. Hoogvliet is een smeltkroes aan nationaliteiten en dat is terug te zien op de markt. Niet alleen de bezoekers, ook de marktkooplieden hebben verschillende achtergronden. Damian Demirhan (42) staat helemaal aan het begin van de geslonken markt. Hij is de eerste fruithandelaar in een rij met alleen groente- en fruithandelaren. “Vind je dat er hier veel groente- en fruitkramen staan? Dan moet je een keer naar Rotterdam-Zuid komen, of naar het Afrikaanderplein”, reageert hij. “Nee, het valt hier reuze mee.” Naast de wijkmarkt in Hoogvliet staat hij op de woensdag en zaterdag ook op de markt in Rotterdam-Zuid. “Daar ben ik meeloper. Van april tot en met juni is het moeilijk om daar een plek te bemachtigen. De rest van het jaar lukt dat meestal wel.”

De goedlachse Kelly van Doorn (41) van Naborn Bloemen werd vanochtend met het nodige medelijden door haar zoon aangesproken. “Moet je vandaag echt naar de markt, mam?” Ze reageerde gevat. “Ja, dus doe jij nu maar goed je best op school, dan hoef jij dat later niet.” Het is een grapje, want ze geniet al twintig jaar elke dag van het werk op de markt. “Ik heb tussendoor op een kantoor en in een winkel gewerkt, maar de markt bleef trekken. Dit is veel leuker. Je bent elke dag op een andere plek en je ontmoet steeds weer andere mensen.” Dat het weer deze ochtend tegenzit, deert haar niet. “Maar het zegt heel wat als de visboer het al na een uurtje voor gezien houdt. Dan is het weer wel erg slecht”, zegt ze.
Duidelijke routing
Kaashandel Hoogendoorn heeft een groothandel in Moordrecht en een kaaspakhuis in Waddinxveen. “We halen de kazen jong op bij de boeren en rijpen deze in ons pakhuis”, vertelt Hans Hoogendoorn. Hij is er overigens groot voorstander van om de markten in te delen, zoals in de supermarkt het geval is. Dus alle groente- en fruitkramen bij elkaar, de viskramen, de kleding, de stoffen en ga zo maar door. Zo krijg je een mooie en duidelijke routing. “Bezoekers kunnen zo redelijk eenvoudig zien bij welke kraam zij hun producten willen kopen zonder eerst van links naar rechts over de markt te moeten lopen. De één koopt met zijn mond, de ander met zijn portemonnee.”
Persoonsgebonden
Hans Hoogendoorn van Hoog & Doorn Kaas heeft vanwege de wind en de regen zijn kraam een kwartslag gedraaid. Hij bestiert sinds 20 jaar de zaak samen met zijn broer Martin, die vandaag in Zevenhuizen staat. Corona heeft ervoor gezorgd dat de markt ook voor de gemeente Rotterdam weer een plek is om rekening mee te houden, beweert Hans. “De markt is opnieuw ontdekt. Door jong en oud, arm en rijk”, onderschrijft Hans de woorden van Wilco de aardappelhandelaar. “Tijdens corona konden de mensen niet uit eten en dus maakten ze het thuis gezelliger. Voor hun lekkernijen kwamen ze vaker dan voorheen naar de markt.”
Bovendien heeft de weekmarkt in Hoogvliet een regionale functie. Hans: “Er komen veel bezoekers uit omliggende dorpen als Rhoon en Poortugaal, maar ook uit Spijkenisse.”

De 37-jarige ondernemer uit Waddinxveen heeft een mooie ruime kaaswagen met een lengte van tien meter en vandaag zijn er naast Hans zes vrouwen die de klanten helpen. “In het weekeinde staan we op grotere markten en dan werken er elf mensen. Hoogvliet is voor ons een goede markt.” Zijn opa Jan kwam hier al. Toen nog op de markt aan de Digna Johannaweg. “Maar voor die tijd ging hij rond 1934 met een handkar vol kaas in de omgeving van Rotterdam langs de deuren. Pas in 1967 werd de eerste markt bezocht. Mijn vader Dick naam de zaak van hem over en is op papier nog steeds de baas. “Dat is het gevolg van de gemeentelijke regeling voor de markt die niet meer van deze tijd is”, legt hij uit. “In Rotterdam is de verleende vergunning persoonsgebonden en de plek niet overdraagbaar, ook niet op kinderen die de zaak overnemen. Dus als mijn vader stopt, raken wij de vergunning kwijt en moeten we zelf helemaal opnieuw beginnen.”
‘Als de visboer vertrekt, dan is het echt heel slecht weer’
“Als wij de zaak officieel overnemen, komen we achteraan te staan, krijgen we een kleinere plek toegewezen dan we nu hebben. In plaats van de tien meter die we nu hebben, krijgen we dan vijf meter tot onze beschikking. Het is dus belangrijk dat mijn vader nog twintig jaar leeft. Tegen die tijd kan ik met pensioen”, grapt Hans. Rotterdam houdt elke vooruitgang tegen om de markten gezond te houden, vindt Hans. “Ik heb de afgelopen jaren mensen met een gezonde onderneming zien stoppen, omdat hun kinderen de plek en vergunning niet konden overnemen. Ik heb wel begrepen dat ze inmiddels nadenken over het versoepelen van de regels. Dat zou een mooie stap vooruit zijn.”

Laatste dagen op de markt
Voor groenteman Ron Dronkers (67) en zijn vrouw Marja (63) zijn het hun laatste dagen op de weekmarkt. Het stel uit Hoogvliet zet dit jaar een punt achter 37 jaar zelfstandig bestaan. Samen stonden ze op vijf markten, maar ze hebben dat aantal de afgelopen jaren teruggebracht naar drie. “Als tiener begon ik in loondienst op de markt”, vertelt Ron. Nu kijkt hij uit naar zijn pensioen. “Begrijp me goed, ik doe dit werk nog steeds met heel veel plezier. Behalve vanochtend. Wat een verschrikkelijk weer.” Hij heeft veel dingen zien veranderen. Zoals de enorme toename van het aantal groentekramen. Waar er voorheen een limiet van vijf á zes kramen gold, is dat nu vrijgegeven. “Er zit geen grens meer op.” Een enorme concurrentie is het gevolg. “Voor ons is er veel veranderd. De nieuwkomers bieden hun spullen goedkoper aan. Bij mij zijn de boontjes nu vijf euro de kilo, die anderen verkopen ze voor twee euro.” Het ligt aan de kwaliteit. “Ik zou hun groenten niet willen verkopen. Wij zijn duurder, maar onze producten zijn beter”, besluit Ron.