Pagina 13 van: Marktvisie 3 – 2022

MARKTVISIE 13
voor misschien twintig jaar. Uiteindelijk
zullen gemeenten kiezen voor hun eigen
termijn en zal er een natuurlijke spreiding
van het vrijvallen van vergunningen zijn.”
Marktondernemers die soms al generaties op
eenzelfde markt staan, zou het kunnen gebeu-
ren dat ze aan het eind van de vergunnings-
duur concurreren met ‘nieuwkomers’ om een
plek. Dat voelt oneerlijk, mede omdat ze heb-
ben geïnvesteerd in hun klantenkring. Hoe zien
jullie dat?
“Als branchevereniging voor de ambulante
handel zouden wij het liefst geen eindige
vergunningen hebben. De continuïteit en
bedrijfszekerheid voor ambulante handel
staat bij ons voorop. Vandaar ook dat we
ons lang hebben ingespannen om te
voorkomen dat er een vergunning voor
bepaalde tijd kwam. Die race is gelopen.
We moeten ons als sector aan de wet hou-
den. Dus is het nu belangrijk om ervoor te
zorgen dat die wettelijke kaders zo goed
mogelijk worden uitgewerkt in het belang
van onze ondernemers, de ambulante
handelaren.
Een plek op de markt moet geen loterij
worden, maar de basis bieden voor een
gezonde onderneming vinden wij. Een
belangrijk uitgangspunt van de Diensten-
wet is dat elke ondernemer een gelijke
kans moet hebben om van zijn onderne-
ming een succes te maken. De overheid
mag de een niet voortrekken boven de
ander. Vandaar dus dat een vergunnings-
termijn eindig moet zijn. Maar een over-
heid mag wel selectiecriteria vaststellen
op basis waarvan ondernemers kunnen
worden geselecteerd. Ons voorstel omvat
daarom ook een opzet voor een selectie-
procedure die gemeenten kunnen hante-
ren bij het toewijzen van vergunningen
aan ambulante ondernemingen op het
moment dat ergens een plek ‘vrijkomt’.
Die criteria zijn openbaar. Elke onderne-
mer die aanspraak wil maken op een plek
op de markt, kan kennis nemen van die
eisen en zorgen dat hij eraan voldoet. Uit-
eindelijk bepaalt een selectiecommissie op
basis van die criteria welke ondernemer
het best tegemoet komt aan de eisen.
Daarbij wordt vanzelfsprekend ook reke-
ning gehouden met branchering. Onderne-
mers moeten zich er wel bewust van zijn
dat branchering erop is gericht om consu-
menten een breed aanbod te garanderen.
Het is geen beleidsinstrument dat ge-
meenten mogen gebruiken om onderne-
mers te beschermen.”
Wat verwachten jullie van de model-marktver-
ordening?
“Begin dit jaar hebben we alle gemeenten
een brief gestuurd waarin we hen wijzen
op onze model-marktverordening. Daarop
hebben we veel positieve reacties ontvan-
gen. Gemeenten die begunstiger zijn van
de CVAH kunnen het model gratis opvra-
gen. Lokale overheden die geen begunsti-
ger zijn en wel belangstelling hebben voor
onze modelverordening, kunnen er ge-
bruik van maken als wanneer ze alsnog
aansluiten als begunstiger.
We hopen dat veel gemeenten van deze
mogelijkheid gebruikmaken en hun voor-
deel doen met onze model-marktverorde-
ning. Deze komt volgens ons zo goed
mogelijk tegemoet aan de belangen van
ambulante ondernemers en gemeenten en
voldoet aan de kaders die de Dienstenwet
heeft opgelegd.
Bovendien hebben we bij het opstellen
van het model ook gekeken naar hoe pas-
send de verschillende punten uit de veror-
dening nog zijn in deze tijd. Al met al denk
ik dat met de model-marktverordening als
richtlijn gemeenten een werkbare, mo-
derne verordening kunnen opstellen die
ook juridisch is getoetst. Bovendien heb-
ben we als CVAH een duidelijke toelich-
ting bijgevoegd. Daarin worden alle
elementen toegelicht.”
Is met de model-marktverordening een eind ge-
komen aan de onrust over schaarse vergunnin-
gen?
“Met dit model creëren we duidelijkheid,
zowel bij ondernemers als gemeenten.
Maar dat betekent niet dat daarmee alles
is geregeld. Zoals gezegd, gemeenten heb-
ben nog steeds de mogelijkheid eigen
invulling te geven aan de verordening. Af-
hankelijk van hoe dat uitpakt voor indivi-
duele ondernemers, sluit ik niet uit dat
hierover nog rechtszaken zullen worden
gevoerd en dat er nieuwe jurisprudentie
uit volgt. Wel denk ik dat de model-markt-
verordening in veel gemeenten voor dui-
delijkheid zorgt en dat er in de meeste
gevallen een verordening komt die past bij
die lokale situatie. Daar waar gewenst, wil-
len wij als CVAH de gemeenten daarin bij-
staan om beider belang bij elkaar te
brengen.” l
Schaarse vergunningen
De vergunningen voor de ambulante handel worden schaarse vergunningen ge-
noemd. Dit betekent niet letterlijk dat er weinig of geen vergunningen zijn, maar
dat het aantal beschikbare vergunningen op een bepaalde plek begrensd is.
Schaarse vergunningen ontstaan door de locatie en door het zogenoemde Instel-
lingsbesluit, legt CVAH-secretaris Martie Bleeker uit. “Gemeenten stellen via een
Instellingsbesluit een markt in. In zo’n besluit wijzen ze een locatie aan voor de
markt en daarmee wordt een vergunning dus schaars. Immers, die is alleen van
toepassing op die aangewezen plek.” Er zijn volgens Bleeker gemeenten die geen
instellingsbesluit hanteren en geen specifieke locatie hebben toegewezen aan de
markt. “Dan is in theorie geen sprake van schaarste en dus ook geen sprake van
schaarse vergunningen. Als de standplaats dan echter weer wordt vergund via de
Algemene Plaatselijke Verordening, is wel weer sprake van schaarste.”
Dat in veel plaatsen en dorpen lege plekken op de markt zijn, betekent niet dat er
geen sprake is van schaarse vergunningen. “Het gaat bij schaarse vergunningen
niet om het aantal ondernemers dat daadwerkelijk op de markt staat, maar om de
potentiële schaarste die ontstaat door de locatie.”
Daarnaast speelt branchering in de praktijk nog een rol. “Als normaal tien plekken
beschikbaar zijn, en er nu alleen een kaashandelaar, een visboer en een bakker
staan, zijn er zeven lege plekken over. Maar die plekken kunnen op basis van bran-
cheringsafspraken niet worden toegewezen aan handelaren met dezelfde produc-
ten.”
‘Plek op de markt mag
geen loterij worden’
10-11-12-13_cvah.indd 13 16-02-2022 15:37