Pagina 25 van: Marktvisie 9 – 2022

MARKTVISIE 25
Toen standwerker John Gruter tijdens de coronacrisis wat meer tijd om han-
den had, viel het hem opeens op toen hij
oude facturen bekeek: de ene organisator
van de braderieën en jaarmarkten waar
hij stond, brengt wel btw in rekening voor
een grondplaats, de andere niet. “Ik huur
nooit een kraam, want ik werk met para-
sols en tafels die ik zelf meebreng. En ik
weet dat je op de verhuur van onroerend
goed, dus het stukje grond dat ik huur om
mijn spullen te verkopen, geen btw hoeft
te worden geheven. Dan bel ik op en vraag
ik waarom de organisator over de grond-
plaatshuur btw rekent en dan is het ant-
woord: omdat we btw-plichtig zijn. Maar
volgens mij geldt die btw dan alleen voor
de kramen die je op de grondplaats zet en
moeten ze voor een kraam inclusief
grondplaats de rekening splitsen, in een
deel met en een deel zonder btw. Anders
betaal ik btw die de organisator aan de be-
lasting afdraagt en die ik niet kan terug-
vorderen.”
Rechtszaak
De grote vraag is of de organisator van een
jaarmarkt of braderie inderdaad alleen on-
roerend goed verhuurt of dat hij een
dienst verhuurt, dat wil zeggen: de moge-
lijkheid om spullen te verkopen. Over deze
materie handelt de rechtszaak die een
organisator van vlooienmarkten in 2019
aanspande tegen de Belastingdienst. De
organisator redeneerde dat de verhuur
van onroerende zaken, de grondplaatsen
voor de verkopers op de vlooienmarkt,
niet btw-belast is en ze daarom geen btw
in rekening hoefde te brengen. De Be-
lastingdienst oordeelde dat er wel btw in
rekening moest worden gebracht omdat
bij de huur van de grondplaats allerhande
btw-plichtige diensten waren inbegrepen,
zoals marketing, het innen van entree van
bezoekers, het toezicht door een markt-
meester en de schoonmaak na afloop.
Alleen voor de huur van een marktkraam
werd een afzonderlijk extra bedrag gere-
kend.
Hoger beroep
De rechtbank stelde de Belastingdienst in
het gelijk, maar in hoger beroep trok de
organisator van de vlooienmarkten aan
het langste eind. Het gerechtshof oor-
deelde dat de diensten die bij de huur van
de grondplaats waren inbegrepen niet
meer waren dan ‘een bijkomstig element
van (…) het ter beschikking stellen van
grondplaatsen’. De hoofdactiviteit van de
organisator was volgens het gerechtshof
dus het verhuren van de grondplaatsen,
niet van de aanvullende diensten. En op
de verhuur van onroerend goed hoeft geen
btw te worden geheven.
‘Per geval anders’
Duidelijk, dus organisatoren van brade-
rieën, jaarmarkten, oftewel alle markten
waarbij een grondplaats met of zonder
kraam erop wordt verhuurd hoeven geen
btw in rekening te brengen? Dat is de
vraag. Woordvoerder Jack Lowe van het
Ministerie van Financiën, waaronder de
Belastingdienst valt, laat weten dat we
moeten afwachten wat de reikwijdte van
deze uitspraak zal zijn. “De uitspraak van
het Hof is gebaseerd op de feitelijke om-
standigheden in de voorgelegde zaak.”,
laat hij per mail weten. “Dit blijkt uit de
bewoordingen die het Hof in haar uit-
spraak gebruikt (‘onder die omstandighe-
den’ en ‘in het onderhavige geval’). Om die
reden is het niet mogelijk om in het alge-
meen aan te geven wat de reikwijdte is
van de uitspraak van het Hof. Bij iedere
situatie zal telkens op basis van de feiten
en omstandigheden afzonderlijk moeten
worden bezien hoe de prestatie voor de
btw is te kwalificeren.”
Algemene richtlijn
Dick Visser van EFK Belastingadviseurs
meent wel een algemene tendens uit de
uitspraak te kunnen afleiden. “De Belas-
tingdienst beoordeelde het organiseren
van de markt, dus verhuren van de grond-
plaatsen en het leveren van aanvullende
diensten, als verhuurplus. Daarmee wordt
bedoeld dat er meer gebeurt dan de pas-
sieve handeling van het verhuren van on-
roerend goed, want de organisator biedt
daarbij allerlei diensten aan, en over dat
geheel moest volgens de Belastingdienst
btw worden betaald. Maar het oordeel in
hoger beroep door het gerechtshof komt
erop neer dat tussen de organisator en de
marktkoopman alleen wordt overeenge-
komen dat voor de duur van de markt een
aangewezen plaats enkel en alleen aan de
koopman ter beschikking staat. Volgens
het gerechtshof worden met het organise-
ren van de markt en het heffen van toe-
gangsgelden voor het publiek aan de
marktkoopman geen extra ondersteu-
nende diensten verricht.”
De algemene lijn is dus: geen btw.
Btw terugvragen
Visser adviseert ondernemers zoals Gruter
simpelweg om marktorganisatoren om
uitleg te vragen als ze denken dat er onte-
recht btw in rekening wordt gebracht. “Je
ziet in de rechtszaak met de organisator
van de vlooienmarkt dat de inzichten kun-
nen verschillen.” En als een organisator
niet verder komt dan het weinig bevredi-
gende ‘zo doen we dat al jaren’? Dan is er
een lichtpuntje voor Gruter: “Onder-
nemers kunnen in het algemeen onte-
recht betaalde btw op reguliere wijze
terugvragen bij de Belastingdienst”, aldus
woordvoerder Lowe. Ook Visser verwacht
daarmee in de praktijk geen problemen.
“Als een koopman ten onrechte btw in
rekening gebracht krijgt, kan hij die op
zijn aangifte in mindering brengen. Want
strikt genomen is de onterecht in rekening
gebrachte btw een belastingaangelegen-
heid van degene die de btw in rekening
brengt, dus in dit geval de organisator van
de markt.” l
l
QUOTE XXXXXXXX XXXXXXXX
XXXXX XXXXXXXXXXXX XXXXXXX
E
Fotobijschrift
Het gerechtshof oordeelde dat de diensten die bij de huur van de grondplaats waren inbegrepen niet
meer waren dan ‘een bijkomstig element van (…) het ter beschikking stellen van grondplaatsen’.
24-25_btwheffing.indd 25 23-08-2022 12:16