Pagina 14 van: Marktvisie Juni 6-2015

NR 6 | JUNI 201514
Praktisch
Van Gemert klinkt duidelijk enthousiast
als hij het over zijn jonge medewerkers
heeft. Hij kan ze zien opbloeien en groeien
op de markt en geniet daarvan. ‘Je ziet hoe
ze zich ontwikkelen en volwassen worden
en over het algemeen krijgen ze op de
markt toch een andere mentaliteit.’
De markt maakt jongelui communicatief
sterker, dat weet Van Gemert zeker. ‘Want
waar anders heb je meer interactie met
meer verschillende mensen in zo’n korte
‘Het leek gezellig. En dat is het ook!’
Manon Langenburg (23),
Haar broer werkte bij De Groentebroertjes op de markt en die vertelde dat er een
vacature was. Manon Langenburg vroeg meteen of zij het bijbaantje kon krijgen.
Haar broer checkte het bij Rob van Gemert en het antwoord was ja. Ze kon die
zelfde zaterdag beginnen. Dat was zes jaar geleden. Ze werkt er nog steeds elke za
terdag.
‘De markt is sfeervol, dus in een kraam werken, leek me gezellig. En dat is het ook!
Want op de markt zijn de klanten veel opener, veel losser. Als medewerker zit je
niet vast aan allerlei protocollen dus je kan een grapje maken, maar ook een
serieus gesprek voeren.’ Nu babbelt ze gemakkelijk mee, maar dat heeft ze wel
moeten leren. Manon was zelf vrij verlegen en stil toen ze op de markt begon en
zegt dat ze enorm is veranderd. Daarnaast heeft ze meer mensenkennis gekregen
en kan ze, net als haar baas, bijvoorbeeld vrij snel zien wie of een nieuwe jonge
collega het werk gaat volhouden. Want dit werk is zeker niet voor iedereen. Het is
behoorlijk zwaar. Dat valt nog steeds wel eens tegen. Soms komt Manon zaterdag
avond thuis en denkt ze: wat zal ik nog eens gaan doen? Maar andere keren, vooral
als het een koude, natte dag was, is ze veel te moe en voelt haar lijf veel te pijnlijk
om nog iets te willen doen. En zij doet niet eens het zwaarste werk. De Groente
broertjes ontzien haar en bouwen bijvoorbeeld zelf op. Manon begint daarna pas.
Met het opruimen helpt ze wel. ‘Als ik zou moeten opbouwen, zou ik het lichame
lijk niet aankunnen. Zelfs nu zijn er wel zijn dagen, zeker in de winter, dat ik wak
ker word en denk: waarom doe ik dit nog? Maar als ik er dan weer sta, weet ik
het weer. Het is gewoon heel erg leuk en gezellig.’ Die goede sfeer is volgens haar
grotendeels te danken aan haar werkgevers. Die zorgen goed voor haar en haar
collega’s. Als het bijvoorbeeld koud is, staat er meteen een kachel in de kraam.
Natuurlijk is dat ook beter voor het behoud van de groente en fruit, maar volgens
Manon wordt die kachel ook neergezet voor het personeel. Ze weet van andere
scholieren op de markt dat andere bazen minder rekening houden met hun jonge
medewerkers.
Is dat de reden dat sommige scholieren geen baantje op de markt willen? Mis
schien, maar misschien is er nog een reden. Volgens Manon kijken sommigen ook
een beetje neer op de markt. “Ik krijg vaak verbaasde reacties; “Sta je op de markt,
sta je dan tussen de vis? En sta je ook zo te schreeuwen?” Manon legt dan uit dat de
markt tegenwoordig anders is en dat er meer te koop is dan vis. En dat verhaal ver
telt ze met plezier. Want na zes jaar is ze nog steeds enthousiast. Ze piekert er zelfs
niet over om te stoppen, ondanks dat ze het druk heeft met haar studie. ‘Ik heb nu
tentamens en maandag is de deadline voor mijn werkstukken. Zaterdag kan ik de
hele dag niets doen en zaterdagavond ben ik waarschijnlijk te moe. Het komt dus
aan op zondag. Dat is best lastig. En als er op vrijdagavond een feestje is, moet ik al
tijd eerder naar huis omdat ik zaterdag vroeg op moet. Maar voor mij hoort het er
nu gewoon bij. Na zes jaar zit het er gewoon in.’
Op zaterdag staan er twaalf mensen in de kraam van groente en fruitverko
pers De Groentebroertjes uit Enschede,
waaronder vijf scholieren. ‘Zestien of ze
ventien is een leuke leeftijd om te begin
nen op de markt’, zegt Rob van Gemert
van De Groentebroertjes. ’En één van mijn
huidige medewerkers was vijftien toen hij
begon. Iedereen krijgt dus een kans.’
Wie zich aanmeldt voor een baantje, krijgt
eerst een gesprek met Van Gemert. Enke
len vallen dan al af, anderen mogen een of
meer proefdagen meedraaien. Van Gemert
kijkt dan vooral naar de instelling van de
jongelui. Als iemand aangeeft te willen
werken, steeds netjes op tijd komt en zijn
best doet, is hij tevreden. ‘Ze hoeven niet
alles goed te doen, als ze maar goed hun
best doen.’ Blijkbaar heeft hij een neus
ontwikkeld voor goed personeel, want de
scholieren die door de proefperiode
komen en worden aangenomen, zijn vaak
blijvertjes.
12-15_vakantiebaantje.indd 14 19-05-15 11:59