Pagina 66 van: Marktvisie Mei 5-2017

NR 5 | MEI 201766
Personeel
Jongh. “Begrijp me niet verkeerd, ik heb
veel respect voor het werk van BOA’s,
maar het marktmeestervak is een speciali-
teit en een BOA is daarin niet gespeciali-
seerd. Een aantal gemeenten laat het
marktmeesterdschap toch door BOA’s uit-
voeren, maar ook voor BOA’s in vaste
dienst geldt dat ze het er dan eventjes bij
doen. Een BOA handhaaft hoofdzakelijk,
maar van een marktmeester wordt meer
gevraagd. Een stuk tact, de mensen ken-
nen, overleg plegen met je kooplieden,
kennis van de waren die worden verkocht.
Dat is niet het werkterrein van BOA’s.”
Ook de Gemeente Leiden is volgens De
Jongh een goed voorbeeld van de teloor-
gang van het vak marktmeester. “Leiden
heeft zijn marktmeesters drie jaar geleden
wegbezuinigd en hun taken werden even-
eens overgeheveld naar BOA’s. Om acht
uur ‘s ochtends komen er tegenwoordig
twee BOA’s in uniform naar de markt. Dan
gaan bij de kooplieden de haren al een
beetje overeind staan, ook omdat ze
steeds met wisselende mensen worden
geconfronteerd, die uiteindelijk alleen
maar precies volgens de regeltjes handha-
ven.”
“Een marktmeester moet de marktveror-
dening handhaven, maar moet ook facili-
teren, een grijs gebied van een beetje
linksom of een beetje rechtsom sturen”,
vervolgt De Jongh. “Hij moet dus niet al-
leen binnen de regels van de gemeente
blijven, maar de marktverordening ook
goed toepassen. Dat is een kwestie van in-
terpreteren, zodat de kooplieden, maar
ook de gemeente daarin een goed samen-
spel zijn en samen voor een goede markt
kunnen zorgen. De marktmeester is dus
eigenlijk de spil tussen gemeenten en
kooplieden. Tussen die twee partijen moet
geen frictie zijn, want dan krijg je proble-
men en dat is niet goed voor de markt.”
Meerwaarde
De meerwaarde van een echte marktmees-
ter blijkt wel uit het overleg dat De Jongh
regelmatig met zijn marktmeesters heeft.
“Als de markt in Haarlem bijvoorbeeld nog
een groenteboer zoekt, is er in een andere
stad misschien wel een marktkoopman die
daar wil staan. Dat vraag ik dan aan mijn
marktmeesters. Dat is een manier om
kwaliteit op je markt te krijgen en je markt
goed gevuld te houden. Het slechtste is om
lege kramen en slecht bezette paden op je
markt te hebben. En als het met de markt
goed gaat, gaat het met mij ook goed.”
De Jongh richt zich met zijn personeelsaan-
bod ook nadrukkelijk op verzelfstandigde
markten, die gebruikmaken van een markt-
manager. “Ik werk veelal met jonge markt-
meesters die ook marktmanager zouden
kunnen zijn. Er wordt steeds meer van de
marktmeester gevraagd en je ziet dat de
functies marktmeester en marktmanager
steeds dichter bij elkaar komen. De markt-
meester en -manager krijgen steeds meer
taken en de oudere marktmeesters hebben
daar nogal moeite mee. Je kunt niet meer je
markt vol kooplieden zetten en denken dat
je klaar bent. Je moet tegenwoordig echt
concurreren met het grootwinkelbedrijf,
maar ook met internetverkoop. De social
media, reclame, naamsbekendheid, uitstra-
ling, je moet het allemaal inzetten om het
kopend publiek te prikkelen om niet naar
een winkel te gaan, maar naar de markt. De
mensen die op de markt staan, kunnen echt
wat vertellen over hun spullen. Als je in de
supermarkt informatie wilt, dan kom je al
gauw bij een vakkenvuller terecht. Die heeft
niet de kennis van en liefde voor de produc-
ten als de marktkoopman of -vrouw.” l
64-65-66_maniye.indd 66 18-04-17 10:05