Pagina 9 van: Marktvisie nr. 10 2019

MARKTVISIE 9
Geachte heer/mevrouw,
Onderwerp: Standwerkers hebben bescherming nodig!
Toen ik als standwerker begon kon je, als je een standwerkerskaart had, door het hele land op elke
markt meeloten voor een plaats. Een standwerkerskaart was niet makkelijk te verkrijgen, je moest
aantonen dat je kon werken. Je kon een voorlopige kaart aanvragen die een maand geldig was en
daarbij moest je aangeven op welke markten je van plan was om te gaan werken. Op elke markt
had je standwerkersplaatsen, dus je kon overal naartoe, maar je moest wel meeloten met het risico
op uitloten.
Dhr. Vondel uit Hengelo was de examinator, later werd dat dhr. Hiele uit Nieuwegein. Zo kwam ik
op een vrijdag in Schiedam en ik lootte een plaats. Het begon te regenen en het werd niet meer
droog. Het stroomde van de regen en iedereen zat in het koffi ehuis te hopen dat het droog zou
worden. We besloten maar een biertje te nemen want het zag er donker uit.
Daar kwam dhr. Vondel binnen. ‘Is mijnheer Groot aanwezig?’ ‘Ja dat ben ik’. ‘Nou’, zei hij, ‘ik weet
niet of je kan werken maar de manieren heb je al, doelend op mijn biertje. ‘Ik ben helemaal uit
Hengelo gekomen om u te examineren dus ik verzoek u om even naar buiten te gaan om te wer-
ken en dan kom ik zo om het te beoordelen.’ ‘Ja, maar het stroomt van de regen’, zei ik ‘en er loopt
helemaal niemand buiten.’ ‘Ga het toch maar proberen’, zei hij, ‘want anders moet ik er weer een
dag voor uittrekken, over een kwartiertje kom ik bij je kijken.’ Gelukkig stond ik al uitgepakt en ik
hoefde alleen het zeiltje van de handel af te halen.
De paar mensen die er liepen renden allemaal voorbij. Ik probeerde van alles, maar tevergeefs. Het
ging nog harder regenen en ik moest wat bedenken voordat meneer Vondel naar buiten kwam.
‘Gratis’, zei ik tegen iemand die langs kwam rennen, ‘kom even onder de parasol.’ Die bleef geluk-
kig staan en zo riep ik er nog een paar mensen bij. Wonder boven wonder had ik een stand bij el-
kaar gekregen, niet groot, misschien tien man maar ik had het niet verwacht.
Ik verkocht balpoints, ik gaf ze allemaal een leeg zakje en deed er een blauwe pen in. Gratis, na-
mens de fi rma, en ik intussen maar kijken of Vondel er aan kwam. ‘Nog even blijven staan’, zei ik
en deed één voor één een groene pen erbij. Nog geen Vondel. ‘Wacht even jullie krijgen er ook nog
een rode bij.’ Waar blijft die Vondel nou? ‘We gaan gewoon door’, zei ik, ook nog allemaal een
zwarte. En ja hoor daar stond Vondel op een meter of twintig afstand met zijn parapluutje in de
stromende regen en hij stak zijn duim omhoog en ging de kroeg weer in. ‘Dames en heren’, zei ik,
‘ik wens u er veel plezier mee en tot de volgende keer.’
Later hoorde ik dat Vondel al had geïnformeerd bij de bestuursleden van de afdeling standwerkers
of ik kon werken, want die hadden mij hier en daar al een keer gezien. Ze waren ook blij dat er
nieuw bloed kwam, want op veel markten werd er aan onze plaatsen getrokken als ze een paar
keer niet bezet werden, want wij hadden de beste plaatsen van de markt op de koppen van de
rijen. Gelukkig werden wij beschermd door de marktmeesters die op veel markten de loting over-
liet aan de standwerkers die zelf het beste wisten wie een grote en wie een kleine plek nodig had
en waardoor er gematst kon worden als er iemand uitgeloot was.
De meeste standwerkers waren Joods en die lieten echt niet over zich lopen als er een standwer-
kersplaats in gevaar kwam. Wat een verschil met nu. Op veel markten hebben ze geen plaats meer,
alsof we niet bestaan. De Dapperstraat in Amsterdam had nog maar drie plaatsen voor ons. Een
paar jaar geleden was dat nog de beste markt van Nederland. Nu hoorde ik via via dat er in sep-
tember nog maar één plaats overblijft. Niet eens bericht daarvan gehad, zo gaan ze met ons om.
Wie gaat er dan nog naartoe rijden, dat heeft toch geen zin.
Hoogachtend,
Henk Groot
07-08-09_standwerkersondervuur.indd 9 18-09-19 15:13