Pagina 33 van: Marktvisie nr.11 – 2019

mARKTvISIe 33
Erg blij”, dat is CVAH-voorzitter Henk Achterhuis met het rapport ‘Schaarse
vergunningen op de markt’, dat hij op za-
terdag 5 oktober aanbood aan staatsecre-
taris Mona Keijzer van Economische
Zaken. Verheugd is hij vooral met de in-
breng van alle partijen die aan het onder-
zoek meewerkten. Partijen als de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
(VNG), Rabobank tot het ministerie van
Economische Zaken. “We onderschrijven
de aanbevelingen uit het rapport van
harte. Nu is het zaak om contact op te
nemen met gemeenten die vragen hebben
over wat de schaarse vergunningen bete-
kenen voor hun lokale beleid. We gaan er
als CVAH alles aan doen om te bereiken
dat ze de aanbevelingen ook overnemen”,
aldus Achterhuis.
Zorgvuldig
Verheugd is Achterhuis ook met Keijzers
woorden bij het in ontvangst nemen: “Ze
gaf aan dat ze het rapport van harte onder-
schrijft en dat gemeenten zorgvuldig naar
de uitkomsten van het rapport moeten kij-
ken om te voorkomen dat er straks nie-
mand op de markt nog een oog dichtdoet
omdat de vergunningstermijn het voorbe-
staan van hun bedrijf in gevaar brengt”,
zegt Achterhuis. Tegelijkertijd waren
Keijzers woorden een dode mus: uit haar
brief aan de Tweede Kamer naar aanleiding
van het CVAH-rapport laat ze doorscheme-
ren dat gemeenten het zelf zullen moeten
doen; de landelijke overheid gaat niet over
gemeentelijke marktverordeningen.
Vergunningstermijn
De belangrijkste reden voor de onrust over
de schaarse vergunningen is dat verschil-
lende gemeenten met vergunningstermij-
nen kwamen die veel te kort waren om
investeringen terug te verdienen. Zo
kwam de Gemeente Utrechtse Heuvelrug
voor losse standplaatsen met een termijn
van drie jaar, die kan worden verlengd met
nog eens drie jaar. Dergelijke vergunnings-
termijnen zouden de doodsteek voor de
ambulante handel worden, zo werd ge-
vreesd. De Tweede Kamer deelde die zorg
en riep de staatssecretaris in een motie op
de gevolgen van schaarse vergunningen
voor de ambulante handel te onderzoe-
ken, met als resultaat het CVAH-rapport.
Vijftien jaar
Op basis van interviews met marktkooplui
kwam Henk Gianotten van onderzoeksbu-
reau Garma, die het rapport schreef, tot de
conclusie dat de vergunningstermijn ideali-
ter vijftien jaar bedraagt. “De Raad van State
heeft in 2016 uitgesproken dat een vergun-
ninghouder voldoende tijd moet hebben
om zijn noodzakelijke investeringen terug
te verdienen. De Raad van State heeft dat
niet toegelicht. We zouden daarvoor een
vergelijking kunnen maken met concessies
in de Aanbestedingswet. Daarin staat dat je
de initiële investeringen voor de aanschaf
van bedrijfsmiddelen, plus de kosten om
die te exploiteren, moet kunnen terugver-
dienen. De afschrijvingstermijn die markt-
kooplui hanteren loopt uiteen van vijf tot
vijftien jaar. De meesten hanteren ongeveer
negen jaar als gemiddelde. Met name in de
food hebben ambulante handelaren veel
meer tijd nodig om hun investeringen terug
te verdienen. Die terugverdientijd gaat nor-
maal gesproken uit van een volledige bezet-
ting van de kraam van vijf dagen, maar vier
dagen in de week is reëler. Zo ben ik op vijf-
tien jaar gekomen.”
Terugverdienen
Het is de vraag of er nog investeringen zijn
terug te verdienen als gemeenten te korte
vergunningstermijnen hanteren. Rabo-
bank geeft in het onderzoek aan dat ‘de fi-
nancierbaarheid van de ambulante handel
achteruit gaat indien de continuïteit van
de bedrijfsvoering door een korte vergun-
ningsduur niet verzekerd is: de risico’s
nemen toe en het weghalen van de ver-
gunning haalt het bedrijfsplan onderuit’.
“Als er op meerdere marktdagen een te be-
perkte duur onder de vergunning ligt, of
dat nou in twee of vijf gemeenten is, dan
vallen voor de bank toch een paar zeker-
heden weg”, zegt Gianotten. “Daardoor
worden de risico’s voor de bank groter en
stijgen de kosten voor een krediet of wordt
helemaal niet gefinancierd. Je kunt wel
een goedlopende kraam hebben, maar als
een koopman een plek verliest, heeft hij
niet zomaar ergens anders een nieuwe
plek. Ergens anders moet hij dan weer een
vergunning zien te krijgen op de dag die
wegvalt. En sommige gemeenten geven
maar eens per vijf jaar vergunningen uit.”
Rechtszaken
Voor het rapport pluisde Gianotten tevens
een aantal gerechtelijke uitspraken van de
Raad van State uit, net als de Aanbeste-
dingswet. “In de uitspraak van de Raad van
State over een speelautomatenhal wordt
gesteld dat gedurende de vergunningsduur
‘Landelijke overheid
gaat niet over
gemeentelijk beleid’
E
“
Een vergunningstermijn van vijftien jaar zou re-
alistisch zijn voor de ambulante handel, aldus de
opstellers van het rapport.
Met name in de food hebben ambulante handela-
ren veel meer dan de gemiddelde negen jaar nodig
om hun investeringen terug te verdienen.
32-33-34_schaarsevergunningen.indd 33 23-10-19 15:42