Pagina 39 van: Marktvisie nr. 12 – 2019

mARKTVISIe 39
Begin 1978 staat Fokko van Biessum (64) uit Zuidbroek op een spreekwoordelijk
kruispunt in zijn leven. “Ik was 22 jaar
oud, kwam uit de confectie en stond voor
de keuze: begin ik een winkel voor mezelf
of ga ik de markt op?”, vertelt Fokko van
Biessum. Leverancier Henk Aarts van
autopoetsmerk Plastico brengt hem op het
idee om te gaan standwerken. “Mijn vader
was ook standwerker, dus ik ben met het
ambacht grootgebracht. Mijn vader ver-
kocht een meter wondpleister. Destijds
waren ze veel met de trein onderweg en
hadden ze het product in een grote kof-
fer”, herinnert Van Biessum zich. “In die
jaren golden standwerkers als de snelle
jongens. Tegenwoordig is dat zeker niet
meer het geval.”
Het is 1 april 1978 als de dan 22-jarige Van
Biessum voor het eerst de markt op gaat
met autopoets. “Henk zei: ‘ik zie het geld
wel verschijnen wanneer je alles hebt ver-
kocht’. Er stond in die tijd totaal geen druk
op. Dit eerste product is mij altijd bijgeble-
ven. Een makkelijk product, waarbij mijn
eigen auto als model fungeerde. Daardoor
kon ik als een van de weinigen de auto bij
mijn stand parkeren. Ideaal”, lacht Van
Biessum.
Na de autopoets bracht hij onder andere
kraanpercolators aan de man. “Dat is zo’n
kogelgewrichtje dat je nu vrijwel overal
onderaan de waterkraan in de keuken ziet.
Destijds was dat iets nieuws.” Daarna
volgden onder andere zakdoeken, koffiefil-
ters, de magic mop en microvezeldoekjes.
“In die tijd betaalde men voor twee van
die doekjes 35 gulden. Tegenwoordig zijn
deze doekjes voor 50 á 60 eurocent in de
winkel te koop.”
Blikopener
Als beste product noemt Van Biessum de
veilige blikopener, die hij anno 2019 nog
steeds aan de man brengt. “Met deze blik-
opener heb je geen last meer van scherpe
randen. Je moet echter wel weten hoe je
het product moet gebruiken. Daarom geef
ik bij aankoop een briefje met gebruiks-
aanwijzing en adresgegevens mee, zodat
mensen mij bij problemen of klachten
kunnen benaderen. De klachten die ik in
al die jaren heb gekregen, heb ik altijd
goed kunnen verwerken.”
Voor al zijn producten geldt dat het gevoel
goed moet zijn. “In de blikopener hebben
zelfs lange tijd mijn initialen gestaan. Al
die jaren heb ik achter mijn producten ge-
staan. Als ik er zelf geen geloof of vertrou-
wen in heb, kan ik deze niet verkopen. In
mijn verhaal geef ik openheid door mijn
adresgegevens mee te geven. Een voordeel
van deze openheid is dat het me nabestel-
lingen oplevert.”
In Van Biessum zijn optiek verkoop je niet
een product, maar het verhaal. “Dat zet ik
thuis al in elkaar. Als dat klopt, willen
mensen het product kopen. De veilige
blikopener kost vijftien euro, dus je hebt
overredingskracht nodig om mensen te
overtuigen. Wat veel mensen vergeten is
dat aspecten als inkoop en btw bij dit be-
drag zijn inbegrepen.”
Reizen
Anno 2019 doet Van Biessum nog zo’n der-
tig tot veertig markten aan. “Vroeger reis-
den we heel Nederland door. In de jaren
tachtig gingen we ‘even’ naar een ochtend-
markt in Heerlen. We hadden dan onder-
weg om 6.00 uur ‘s ochtends een
koffiepauze bij een chauffeurscafé in Arn-
hem. De hoertjes kwamen dan net terug
van hun werk”, herinnert Van Biessum zich.
In zijn hoogtijdagen reisde de Zuidbroeker
zo’n 70.000 tot 80.000 kilometer per jaar
door Nederland. “Ik heb een mooie tijd
gehad, maar de lol is er wel van af. De jon-
gere standwerkers die nu actief zijn, heb-
ben de goede tijd niet meegemaakt. Ik zou
nu absoluut niet meer voor dit vak kiezen.
Achteraf gezien had ik ook nooit in de pro-
vincie Groningen moeten blijven wonen.
De reisafstanden zijn vaak ver.” Het vak is
bovendien harder geworden, stelt Van
Biessum. “Als er vroeger bij een loting één
iemand buiten de boot viel, schikte de rest
wat in, zodat die persoon er ook nog bij
kon. Dat is er nu niet meer bij.”
Tijdens het standwerkersseizoen neemt
hij deel aan zo’n twintig tot 25 concour-
sen. “Vroeger vonden deze concoursen in
de wintermaanden plaats om de koude
maanden financieel te kunnen overbrug-
gen. De weekmarkt was jaarrond je werk-
terrein. Tegenwoordig zijn we in de winter
aangewezen op kerstmarkten en beurzen.
Bij de huishoudbeurs in februari betaal je
al gauw 150 euro per vierkante meter. In
mijn geval kom je uit op zo’n acht vier-
kante meter, dat kan tegenwoordig niet
meer uit. Vroeger had je het stageld zo
terugverdiend en was het echt leuk geld
verdienen op zo’n beurs.
Ongezellig
De Zuidbroeker loopt al heel wat jaren
mee, maar telt af naar zijn pensioen dat
over twee jaar aanstaande is. “Het is een
stuk ongezelliger geworden. De mensen
hebben geen tijd meer voor ons. Als er al
eens een groepje om mij heen staat, gaat
er weer een telefoon af, wat afleidt.” Daar-
naast constateert Van Biessum dat de
koopbereidheid in vergelijking met vroe-
ger een stuk lager is. “Je verkoopt niet veel,
de omzet is minder dan voorheen. De
mensen die wat te besteden hebben, zijn
tweeverdieners. Die zie je doordeweeks
niet. In de weekenden zoeken ze veelal
ander vertier en gaan ze niet naar een
markt. Mensen die je doordeweeks wel op
de markt ziet, zijn de 55-plussers, maar
die zeggen dat ze alles al hebben.”
Volgens Van Biessum hebben jongeren ab-
soluut niets meer met de markt. “Er is te
veel concurrentie van de supermarkten.
Op de markt staan is voor veel jongeren al
helemaal niet aantrekkelijk, zeker niet als
de wet van schaarse vergunningen door-
gaat. Dat geeft te veel onzekerheid. Er is
geen bank die een lening voor een wagen
verstrekt als je maar voor een paar jaar
financiële garantie hebt.”
De standwerker ziet de markten in om-
vang afnemen. “De weekmarkt in Rijssen
was vroeger echt een gezellige markt. Ik
schrok laatst toen ik zag hoe die markt er
nu bij staat.” Toch weet Van Biessum ook
nog een lichtpuntje te benoemen. “De
markt in Haaksbergen zag er laatst goed
uit. De marktkooplui daar doen het echt
samen. Ik zeg altijd dat je positiviteit met
elkaar maakt. Uiteindelijk heb je elkaar
nodig om de markt tot een succes te
maken.” l
38-39_standwerkerfokko.indd 39 20-11-19 15:13