Pagina 12 van: Marktvisie nr. 7 2019

NR 7 | JULI 201912
Standwerken
‘Het is een roeping’
Al meer dan 36 jaar is Joost van de Kamp uit Capelle aan
den IJssel actief als standwerker. De laatste 25 jaar brengt
hij hoofdzakelijk een speciale snoeischaar aan de
man. “Een echt standwerkersartikel dat uitleg nodig heeft
voordat je het op de juiste manier kunt gebruiken.”
Tekst: Daniël Kooistra – Fotografie: Jacqueline Wijbenga
Voordat Joost van de Kamp (55) in 1982 met standwerken begon, ging hij als
kleine jongen soms met zijn oom mee die
als standwerker tapijtreinigers aan de
man bracht. “Ik kon heel goed leren”, ver-
telt Van de Kamp. Een verschil van mening
met zijn economieleraar zorgde ervoor dat
Van de Kamp van de ene op de andere dag
stopte met zijn opleiding aan de meao en
met standwerken begon. “Wiskunde was
het enige vak dat mij niet lag. Wel had ik
ervoor gezorgd dat ik alle berekeningen in
de computer kon stoppen, zodat deze het
voor mij kon uitrekenen. Omdat ik echter
bij de toetsen het eindgetal niet gaf, bleef
ik onvoldoendes scoren. Ik ben de les uit-
gelopen en nooit meer teruggekomen”,
vertelt hij met een lach.
In al die jaren heeft hij veel uiteenlopende
artikelen verkocht. “Ik ben begonnen met
speelgoed. Niet specifiek een soort speel-
goed. We hadden twee trailers vol met al-
lerhande speelgoedartikelen”, weet hij
zich te herinneren. De jaren daarna pas-
seerden diverse goederen de revue. “Ik heb
veel rage-artikelen aan de man gebracht,
zoals strijkfolie om kleding te repareren,
microvezeldoekjes, van die knooptouw-
tjes, ledercrème, kussens, paraplu’s – die
deden het vooral goed op regenachtige
dagen −, fitnessapparatuur en Madonna-
zonnebrillen”, somt hij op.
Uitvogelen
De laatste 25 jaar brengt hij vooral snoei-
scharen aan de man. “Dit is een zogeheten
trapschaar. Je moet deze schaar op een
specifieke manier hanteren, als je wilt
dat deze goed werkt. De eerste week was
het voor mij ook even uitvogelen hoe
het product precies werkt. Dat geldt overi-
gens voor alle standwerkersartikelen. Je
hebt ongeveer een week nodig voordat je
het product goed in de vingers hebt”, zegt
hij.
Op een dag werd Van de Kamp tijdens het
standwerken aangesproken door een
boomchirurg die stelde dat de demonstra-
tie van de snoeischaar enige verbetering
behoefde. “Ik heb toen anderhalf uur met
die man gesproken. Hij heeft mij alles uit-
gelegd over snoeien. Collega’s zeiden na-
derhand tegen mij: ‘nu heb je een hele tijd
met hem gesproken en nog niets aan hem
verkocht.’ Dat klopte, maar van de infor-
matie uit dat gesprek heb ik tot op de dag
van vandaag nog profijt. Het komt nu zelfs
wel eens voor dat ik hoveniers uitleg geef.
Vroeger was dat ook echt een vak waar-
voor je naar school moest. Toen hoefde je
ze niks te vertellen. Tegenwoordig is dat
toch anders”, constateert hij.
Stad en platteland
Van de Kamp staat zo’n vijf tot zes keer
per week op weekmarkten in de provin-
cies Zuid-Holland, Noord-Holland en
Utrecht. “Meestal ben ik op maandag en
dinsdag vrij en werk ik de overige dagen.
Tegenwoordig moeten wij het van de
weekenden hebben. De jaarmarkten en
concoursen die ik bezoek zijn door heel
het land, maar mijn basiswerkgebied ligt
in de Randstad.”
Hij constateert dat het publiek in de Rand-
stad makkelijker de portemonnee trekt
dan in de andere provincies. “In het Oosten
hoor ik nog weleens dat men zegt er nog
even over na te willen denken. Dan denk ik
bij mezelf: ‘Heb ik daar nou drie uren voor
staan lullen’”, lacht hij. Een verklaring voor
dit verschil is volgens de standwerker
makkelijk gevonden. “Op het platteland
gaat het nou eenmaal wat langzamer. In
de Randstad leeft men sneller, is men
doorgaans gehaaster, maar ook sneller in
het maken van aankoopbeslissingen.”
Concoursen
Naast de week- en jaarmarkten bezoekt
Van de Kamp per jaar gemiddeld zo’n acht
tot tien concoursen. Tijdens het laatste NK
in september eindigde hij op een verdien-
stelijke vierde plek. “Ik doe niet mee voor
de prijzen, hoewel dat natuurlijk een leuke
bijkomstigheid is. Het standwerken is mijn
broodwinning, dus een succesvolle ver-
koop is voor mij belangrijker. Ik doe echter
vooral mee voor de gezelligheid. Het is
leuk om te doen en vooral ook leuk om
collega’s uit de rest van het land te treffen.
Sommige gemeentes maken er een echte
happening van inclusief eten en drinken.
Dat maakt het helemaal af.”
Ten opzichte van zijn begintijd in de jaren
tachtig, zijn er duidelijke verschillen
merkbaar. “Vroeger moest je eerst examen
doen. Slaagde je, dan kreeg je een stand-
Standwerker Joost van de Kamp
12-13_standwerker.indd 12 19-06-19 13:16