Het zijn ongekende tijden voor iedereen, maar zeker ook voor de markt. De afgelopen weken hebben wij verschillende blogs gemaakt over de markt in de coronacrisis. In dit verhaal een samenvatting van de voorbije weken.
Opiniepeiler Maurice de Hond mengde zich de voorbije weken in de discussie over de aanpak van de coronacrisis en kwam onder andere tot de volgende conclusie. “De grote uitbraken zijn (vooral) geweest in slecht geventileerde ruimtes met een relatief lage luchtvochtigheid, waar veel mensen uitbundig bijeen waren”, stelt hij. Ook zei hij dat er ‘in de buitenlucht bijna geen sprake is van verspreiding’. De markt in de buitenlucht is dus eigenlijk een hele veilige plek, zo kan voorzichtig worden geconcludeerd. Een poging van critici om die feiten te weerleggen kwam niet veel verder dan ‘hij is geen viroloog, dus waar praat hij over’.
Angst
Het blijft voor marktkooplieden bevreemdend dat sommige gemeenten – Rotterdam voorop – die lijn van argumentatie maandenlang blijvend hebben genegeerd. Blijkbaar is de angst voor de verspreiding groter geweest dan de daadwerkelijke kans op verspreiding. Sinds wanneer in de menselijke geschiedenis is angst een goede raadgever geweest
1,5-meter
Gelukkig zijn de laatste weken de meeste markten weer opengesteld, zij het allemaal onder strenge 1,5-metervoorwaarden: lees in ‘beperkte vorm’. In Capelle ziet dat er bijvoorbeeld zo uit. ‘Op de markt onder de metrobaan in het centrum van Capelle aan den IJssel staan vanaf donderdag 14 mei voorlopig maar 22 kramen. Vanwege de veiligheid voor bezoekers en marktkooplieden gelden daarnaast strenge regels. Er komen verplichte looproutes op de markt en naar de markt toe vanaf de parkeerplaats en het stadscentrum’, aldus AD Rotterdam in een artikel.

Ondanks dit alles, ontstaat er weer een iets normaler beeld op de markt. ‘Er werd – tegen de regels in – zelfs weer een gebakken visje gegeten’, zo was te lezen in Dagblad De Limburger. Niemand heeft er belang bij dat er complete anarchie ontstaat, want dan moeten we allemaal terug naar af. ,,De marktmeesters houden de situatie goed in de gaten. Als zij merken dat aanspreken niet meer voldoende werkt dan zullen er maatregelen genomen worden die passen bij de situatie. In dat geval kan het zijn dat we het aantal bezoekers moeten gaan beperken of dat we in het uiterste geval toch bekeuringen moeten uitschrijven. Maar we hopen en vertrouwen erop dat dit niet nodig zal zijn”, aldus een artikel van BN De Stem uit Etten-Leur.
Non-food
Toch is het ergens fijn dat niet iedereen zich volledig laat bevangen door de angst. Ook de ontwikkeling dat de non-food weer wordt toegelaten op de weekmarkten, is heuglijk. De markt ziet er in veel plaatsen wel anders uit. Zo zijn er markten verspreid over meerdere pleinen en zijn opstellingen veranderd om meer ruimte te creëren. Het is allemaal weer iets verbeterd sinds halverwege maart, al blijft het behelpen in het nieuwe normaal.
Horeca
Wat de komende weken, als per 1 juni zeer vermoedelijk de horeca weer opengaat, is mogelijke spanningen tussen horeca en markt. CVAH-voorzitter Henk Achterhuis. “Wij krijgen nu al uitnodigingen van gemeenten om mee te kijken naar een nieuwe invulling van de openbare ruimte. De horeca heeft in deze gemeenten al aangegeven dat ze een groter deel van het marktplein opeisen voor hun terrassen. Dat is heel begrijpelijk, ook zij zullen zich moeten houden aan de 1,5-metermaatregel, maar het mag niet zo zijn dat de herverdeling van de openbare ruimte ten koste gaat van de weekmarkten.”
Oplossing
Achterhuis vervolgt: “In de gemeenten waar het dringen wordt, is het van belang om in goed gezamenlijk overleg te komen tot een oplossing, die zowel voor de marktondernemers als de plaatselijke horeca werkbaar is. Dat hoeft volgens mij niet zo’n groot probleem te zijn. In de meeste gemeenten staat een markt maar een halve of hele dag per week opgesteld. Bovendien stoppen de meeste markten aan het einde van de middag, zodat de horeca nog de hele avond kan beschikken over deze ruimte. Dan zit een markt de plaatselijke horeca nauwelijks in de weg, denk ik. Wij vertrouwen er op dat de gemeenten handelen vanuit het gelijkheidsbeginsel en dat alleen in goed overleg het gebruik van de openbare ruimte wordt verdeeld tussen de belanghebbenden. Hier en daar hoor je horecaondernemers al roepen dat de weekmarkt maar plaats moet maken voor hun terrassen. Ik snap de emoties van deze horecajongens, maar dat gaat natuurlijk niet gebeuren. Dat zullen wij als CVAH niet accepteren.”